Gelukkig wonen én opgroeien aan de ‘s-Gravendijkwal
Frits en Millicent stichtten een gezin in Rotterdam centrum
Toen Frits Lukassen (teammanager strategie bij Stroomopwaarts) en zijn vrouw Millicent Willems (zelfstandig projectmanager Aimwee Advies) in 1998 voor het eerst het voormalige kantoorpand aan de ‘s-Gravendijkwal bekeken, besloten ze het niet te kopen. Ze keken verder, ook in randgemeenten. Frits: “Dat wilden we écht niet, dus gaven we de ‘s-Gravendijkwal nog een kans en deden daarna een bod.” Ze verbouwden het huis én bouwden een gezin terwijl ondertussen de buurt gestaag transformeerde. Frits’ liefde voor het pand bleef onveranderd: “Ik heb geen moment spijt gehad van de koop.” Het bleek de plek waar ze thuis wilden komen na een vakantie.

Van kantoorpand naar woonhuis
Er stonden vooral kantoorpanden aan de ‘s-Gravendijkwal in het Oude Westen toen Frits en Millicent er hun intrek namen. Met een subsidieregeling die de verbouw van kantoorpanden tot woonhuizen stimuleerde, verbouwden zij de woning. De buurt was destijds onrustig, met veel overlast en drugsproblematiek. Frits: “Het was best wel ruig, maar dat vonden we niet zo’n probleem. We dachten dat het wel beter zou worden en bovendien was het pand daardoor erg betaalbaar. Een paar meter verder woonde een gezin met vier zoons. Daar zijn we langs gegaan om hun ervaring te horen. We dachten: ‘als zij het kunnen met vier kinderen, dan moet het ons hier toch ook wel lukken?’ We vroegen elkaar of we onszelf hier blij zagen thuiskomen, en dat bleek het geval.”
In goede staat hadden we dit huis nooit kunnen kopen
Ze verhuisden en verbouwden eerst de keuken en badkamer eigenhandig, bij gebrek aan middelen om het uit te besteden. Frits: “Dat vond ik een mooie uitdaging. Tijdens ons werk deden we veel met ons hoofd, nu wilde ik graag iets met mijn handen doen.” Zijn schoonvader leerde hen alles wat zij moesten kunnen. “Hoe we dat allemaal deden naast onze baan? Gewoon, een jaar geen vrienden meer zien,” lacht Frits. “Het moest gebeuren. Wij hadden dit huis nooit kunnen kopen als het niet in die staat was geweest.” Bij soortgelijke panden in de straat had het stel prachtige plafondornamenten gezien. Frits: “Direct nadat we van de notaris kwamen, zetten we de koevoet in het plafond. Groot was de teleurstelling toen we boven het verlaagde plafond een glad plafond aantroffen.” Nog groter was de vreugde toen bleek dat er een tweede laag boven zat: er schuilden wel degelijk ornamenten onder! Die waren in slechte staat, vol frisse moed restaureerden Frits en Millicent de plafonds daarom zelf. “We gingen we aan de slag met rubberen mallen maken, gips gieten en lijsten trekken. Dat duurde vijf maanden en we stonden soms huilend op de trap, maar het lukte.” Maar liefst vijftig meter lijstwerk restaureerden ze zelf.

Gezinsgeluk en geluidsoverlast aan de ‘s-Gravendijkwal
De verbouwing was al een hele bevalling, en daarna volgden kinderen Bloem, Lente en Felbe binnen 3.5 jaar tijd ook nog eens! Het contrast tussen het prille gezinsgeluk en de harde realiteit buiten de deur werd hen toen soms pijnlijk duidelijk. Millicent: “In het pand naast ons zat een opvang voor psychiatrische patiënten. Als ik borstvoeding gaf in de slaapkamer, hoorde ik aan de andere kant van de muur dat de buurvrouw haar denkbeeldige vriend de huid vol schold. We hadden er veel geluidsoverlast van.” De instelling verhuisde en het naastgelegen pand transformeerde eveneens tot woonhuis. Aan de andere zijde werden jarenlang kamertjes verhuurd aan louche figuren, vertelt Frits. “Ik weet nog dat ik een luier verschoonde terwijl er bij ons een dakraam werd ingeslagen. Inmiddels is het een studentenhuis. Dat is ook niet ideaal, maar door gemaakte afspraken redelijk ok.”
Samen met de buurt zorgden we ervoor dat de buurt beter werd
Hoewel Frits en Millicent zich er niet onveilig voelden, veranderde de situatie toch met de komst van kinderen. “Je gaat pas écht een binding aan met de omgeving als je kinderen krijgt,” zegt Frits. Samen met andere buurtbewoners richtten ze daarom B.O.O.G. op, Bewoners- en Ontwikkelings Organisatie ‘s-Gravendijkwal. Frits: “We zorgden er samen voor dat het beter werd. Je hebt wel een lange adem nodig, want pas na tien jaar zag ik de drugsscene een beetje verdwijnen.” De kinderen groeiden op aan de ‘s-Gravendijkwal en zitten inmiddels allemaal op de middelbare school.

De pubers prefereren Rotterdam
Af en toe droomt Millicent nu wel eens weg bij de gedachte aan een huis met flink stuk land en fruitbomen, vertelt Frits. “Ik groeide op in de stad en ken dat niet zo, maar Millicent komt uit een dorpje bij Nijmegen. Voor haar zou ik het proberen, maar de kinderen willen hier absoluut niet weg. Ze zijn echte Rotterdammers.”
We doen hier alles wat we willen, op elk moment
Bloem en Felbe gaan naar het Libanon in Kralingen en Lente naar het Rudolf Steiner College. De dames hockeyen bij Leonidas en Felbe voetbalt bij Zestienhoven. Lente: “Buiten de stad is niets en hier is alles, zo voelt het. We kunnen hier alles doen wat we willen, op elk moment. Lunchen, winkelen, naar het terras of een beetje in de stad hangen.” Bloem: “Tot mijn tiende had ik het best leuk gevonden hoor, buiten wonen. Wij speelden vaak bij vrienden in Kralingen en daar kon je op straat spelen. Dat kan hier niet door het vele verkeer. Maar als kind heb ik dat nooit gemist, we waren vaak met mijn ouders op pad.” Frits vertelt dat ze vroeger vaak de natuur opzochten in de vakanties. “We gingen dan kamperen, juist om de andere kant te laten zien.” Bloem: “Dat vond ik vroeger geweldig, appels plukken enzo. Maar nu mis ik dan de drukte van de stad.”

Binnenstad als speelplaats voor kind en hond
Elke zondag nam Frits de kinderen vroeger mee naar zwembad de Oostervant, vertelt hij. “We gingen ook vaak naar de Schaatsbaan, skaten door de stad en voetballen aan de Henegouwerlaan. Ook Koningsdag op de Nieuwe Binnenweg was vaste prik.” Inmiddels gaan de kinderen zelf op pad en moet vooral hond Noa vermaakt worden. Frits: “De kinderen wilden graag een hond, en bij het zien van de puppy’s was ikzelf direct verkocht. Ze moet haar energie wel kwijt, dus we lopen vaak naar de Heemraadssingel of Het Park.” De gezinsleden zien elkaar nu vooral thuis en bij het Westerpaviljoen, waar Bloem werkt en de rest van het gezin graag komt. Van slenteren over de Nieuwe Binnenweg tot Surinaamse broodjes halen op de West-Kruiskade en van barhangen in de buurt tot Indiase buffetten: het gezin geniet volop van wonen in het centrum. Er zijn ook nadelen. Frits: “We gingen laatst een weekje naar Normandië en bij thuiskomst ‘s avonds was er geen parkeerplek, dus ik parkeer ‘m heel even dubbel om alles uit te laden. Ik stond nog geen seconde stil of een scheldkanonnade barstte los.” Over wat er mag veranderen aan de buurt zijn ze het allemaal eens: de verkeersdrukte, want dat maakt het centrum van Rotterdam echt onveiliger. Door dat aan te pakken wordt Rotterdam een nog fijnere stad om in te wonen én om in thuis te komen na een vakantie.
